China werkt dit jaar aan de afronding van zijn 14e vijfjarenplan en zet de lijnen uit voor het 15e plan tot 2030. Daarmee bepaalt Beijing wie investeert in kunstmatige intelligentie, chips en data-infrastructuur, en waar het geld naartoe gaat. Europa en Nederland voelen de gevolgen in handel, exportcontrole en beleid. Dat raakt ook de Europese AI-verordening en de praktische gevolgen voor overheid en bedrijven.
China stuurt AI centraal aan
Het vijfjarenplan is het belangrijkste instrument waarmee de Communistische Partij technologie prioriteert. In het 14e plan (2021–2025) kregen AI, halfgeleiders en cloud een hoofdrol. Dit jaar worden de accenten voor het 15e plan (2026–2030) voorbereid door de National Development and Reform Commission en het ministerie van Wetenschap en Technologie. Doel: technologische zelfredzaamheid en minder afhankelijkheid van buitenlandse toeleveranciers.
Beijing koppelt beleid aan geldstromen, staatsbanken en overheidsopdrachten. Provincies krijgen concrete doelen voor rekenkracht, datacenters en AI-toepassingen in industrie en zorg. Grote bedrijven als Huawei, Alibaba, Baidu en Tencent stemmen hun routekaarten af op deze prioriteiten. Zo ontstaat een strak gecoördineerd ecosysteem voor algoritmen en datamodellen.
Tegelijk construeert de Cyberspace Administration of China regels voor generatieve AI-diensten. Die leggen aanbieders transparantie en inhoudscontrole op om “harmonieuze” output te garanderen. Innovatie mag, maar politieke en maatschappelijke risico’s moeten beheersbaar blijven. Dat is een wezenlijk andere benadering dan in Europa.
Een vijfjarenplan is een bindend richtingsdocument dat per sector doelen, middelen en meetpunten vastlegt voor een periode van vijf jaar.
Plannen richten chips en data
Halfgeleiders staan structureel bovenaan de agenda. Door exportbeperkingen uit de VS en partners investeert China extra in eigen productie en ontwerp. Staatsfondsen steunen chipmakers, apparatuurleveranciers en materiaalproducenten. Het doel is de hele keten, van ontwerp tot verpakking, binnenlandse alternatieven te geven.
Onder “nieuwe infrastructuur” bouwt China massaal datacenters en glasvezel. Het project “oostelijke data, westelijke rekenkracht” verplaatst rekenclusters naar het binnenland. Daarmee worden kosten en energiegebruik gespreid. De uitrol van 5G en industriële internetstandaarden moet bedrijven klaarstomen voor AI op de werkvloer.
Voor AI betekent dit meer trainingscapaciteit en gespecialiseerde chips, ook als die minder geavanceerd zijn dan topmodellen. Grote taalmodellen zoals Baidu’s Ernie en Alibaba’s Tongyi Qianwen profiteren van die schaal. Toch blijven kwaliteit van data, toegang tot toonaangevende litografie en exportregels knelpunten. De centrale planning kan die beperkingen niet volledig opheffen.
Europese regels stellen grenzen
De Europese AI-verordening introduceert een risicogebaseerde aanpak met verboden toepassingen en zware eisen voor hoogrisicosystemen. Foundation-modellen en generatieve systemen krijgen extra transparantieverplichtingen, en modellen met systemisch risico vallen onder extra toezicht. Dit raakt ook bedrijven die Chinese modellen integreren of in China ontwikkelde componenten gebruiken. Zij moeten aantoonbaar voldoen aan Europese veiligheids- en documentatie-eisen.
De AVG blijft leidend voor gegevensverwerking en doorgifte. Organisaties moeten dataminimalisatie toepassen en passende waarborgen regelen bij internationale dataoverdracht. Voor overheden en publieke diensten is dat complex, bijvoorbeeld bij slimme cameratoepassingen of vertaal- en agentsystemen. Inkoopvoorwaarden zullen brondata, hergebruik en versleuteling expliciet moeten adresseren.
Industrieel zet de EU in op strategische autonomie met de Chips Act en IPCEI-programma’s. Dat moet productie en R&D in Europa opschalen. De combinatie van industriebeleid en de AI-verordening vormt het Europese antwoord op China’s planmatige sturing. Het effect hangt af van uitvoering en coördinatie tussen lidstaten.
Nederland balanceert belangen
De Nederlandse overheid hanteert sinds 2023 een vergunningplicht voor de export van bepaalde geavanceerde chipmachines. EUV-machines gaan niet naar China en een deel van de DUV-systemen valt onder strengere controle. ASML in Veldhoven ondervindt daarvan directe gevolgen, zowel commercieel als in service en upgrades. Dit beleid volgt veiligheids- en leveringsrisico’s, maar kent ook economische kosten.
Universiteiten en hightechbedrijven krijgen te maken met kennisveiligheidstoetsen onder de Vifo-wet. Samenwerkingen met Chinese instellingen vragen extra due diligence. Contracten moeten duidelijk zijn over IP, datadeling en publicatie. Dat vergt nieuwe routines in labs en R&D-afdelingen.
Voor Nederlandse overheden geldt dat AI-inkoop aanstaande Europese regels moet voorlopen. Denk aan eisen voor datasetherkomst, bias-tests en robuustheid. Leveranciers zullen vaker moeten aantonen hoe modellen zijn getraind en welke open of propriëtaire componenten zijn gebruikt. Dit vergroot transparantie, maar kan de markt tijdelijk verkleinen.
Efficiëntie met schaduwzijden
Planmatige sturing kan middelen bundelen en snelle uitrol mogelijk maken, zoals bij 5G en datacenters. Dat helpt AI-toepassingen in logistiek, maakindustrie en steden. De keerzijde is overcapaciteit en moeite om kapitaal efficiënt te verdelen. Regionale targets kunnen leiden tot projecten die vooral het plan afvinken.
Er zijn ook zorgen over toezicht en burgerrechten. Grootschalige data-inwinning en contentfiltering versterken staatscontrole. Toepassingen die lijken op sociale scoring zijn in de EU in principe verboden onder de AI-verordening. Dat verschil in normenkader beperkt interoperabiliteit en acceptatie in Europa.
Voor Europese bedrijven liggen kansen in export naar een snel groeiende markt voor industriële AI en energie-efficiënte chips. Tegelijk blijven geopolitieke risico’s, sancties en compliance-eisen hoog. Strategische keuzes over leveranciers, cloudlocaties en modelkeuze worden daardoor cruciaal. Diversificatie van de keten is geen luxe maar noodzaak.
Wat dit betekent voor Europa
China’s volgende vijfjarenplan zal AI, chips en data-infrastructuur verder opschalen. Europa moet daarom gelijktijdig normeren en investeren. De AI-verordening schept heldere spelregels, maar succes vraagt uitvoering, testfaciliteiten en publieke inkoopkracht. Zonder schaal in rekenkracht en talent verliest Europa concurrentiekracht.
Nederland kan een sleutelrol spelen met halfgeleiderkennis en betrouwbare overheids-IT. Dat vraagt gecoördineerd beleid tussen economische zaken, onderwijs en justitie. Exportcontroles moeten handhaafbaar blijven, met ruimte voor samenwerking waar dat kan. Transparantie- en beveiligingseisen kunnen dan juist een concurrentievoordeel worden.
Op het moment van schrijven investeert China naar schatting ruim 2,5 procent van het bbp in onderzoek en ontwikkeling. Die structurele inzet maakt het tempo hoog. Europese weerbaarheid hangt af van slimme prioriteiten en interoperabele standaarden. Dat is de echte lakmoesproef van het komende decennium.
